In 1808 wordt de maarschalk door Lodewijk XVIII benoemd tot hertog van Conegliano; een even zeldzame als erfelijke eer. De titel werd na de Restauratie door Napoleon bevestigd.
In 1817 overlijdt De Monceys eniggeboren zoon kinderloos. Omdat de erfelijke titel niet overdraagbaar is op zijn twee dochters krijgt De Moncey bij hoge uitzondering toestemming om de titel over te dragen aan zijn schoonzoon Louis-Charles Bourlon de Chevigné, echtgenoot van Anne-Françoise. Deze voert de titel met de toevoegingen ‘Baron de Moncey’ en ‘Pair de France’, vanaf 1719, het jaar waarin hij Anne-Françoise huwt.

Na de verbanning van Napoleon naar Elba in 1814, wordt Maarschalk Michel Ney benoemd tot bevelhebber van de 6de Franse Divisie. Een jaar later wordt hij uitgezonden tegen de uit ballingschap terugkerende Napoleon. Ney loopt in Auxerre over. De Moncey wordt gevraagd het proces tegen de maarschalk voor te zitten. Hij weigert echter om zijn vriend en strijdgenoot te veroordeelen. In een brief aan de koning licht hij zijn besluit toe. Dit document veroorzaakte een sensatie. Lodewijk XVIII ontslaat De Moncey van al zijn taken, ontneemt hem al zijn titels en veroordeelt hem tot drie maanden gevangenschap. De Pruisische commandant van het Fort van Ham weigerde op zijn beurt om De Moncey gevangen te nemen. Deze sloot zichzelf vrijwillig op, aanvankelijk in een herberg tegenover de citadel, later in zijn kasteel in de buurt van Luzarches Baillon.

Na de definitieve nederlaag van Napoleon wordt Michel Ney veroordeeld tot hoogverraad en op 7 december 1815 in Parijs gefusilleerd.

De Moncey wordt in 1816 in ere hersteld als maarschalk; in 1819 wordt hij opnieuw in de adelstand verheven.

Zijn naam staat gegraveerd in de westpijler van de Arc de Triomph, kolom 33

(Onderzoek en tekst: Suzette van 't Hof)