Gezien hun vervuilde staat moeten de losse onderdelen van de schouw al decennia lang in opslag zijn geweest. Voor zover we konden nagaan zijn ze echter nooit geïnventariseerd en dus niet bekend in de collectieregistratie.

Nu is het zo dat in de jaren 1880-1890 betimmeringen afkomstig uit diverse grachtenpanden uit het centrum vermaakt en aangepast zijn voor de stijlkamers in het toen pas geopende Stedelijk Museum. Mogelijk is in die periode ook onze schoorsteen met plafondlijsten verworven als typische representant van een vroeg 18de-eeuws interieurontwerp. Eén van de weinige concrete aanknopingspunten voor bepaling van de herkomst is het kamerformaat dat is af te leiden uit de lengtes van de kroonlijsten langs het plafond. Dat bezat een lichte trapeziumvorm met zijden van achtereenvolgens 5.22, 6.26, 5.44 en 6.26 m. De kamerhoogte blijkt uit de hoogte van de marmeren schoorsteenmantel plus boezem: 2.33 plus 1.50 = 3.83 m.

Klik hier voor deel 1.
Klik hier voor deel 2.
Klik hier voor deel 3.
Klik hier voor deel 5.