Vluchtelingen rondgeleid

Vluchtelingen rondgeleid

Ibrahim Willet

Ik mocht vijf mensen rondleiden in Museum Willet-Holthuysen. Dit was een bijzondere groep, het betrof een groep mannen die gevlucht was en in een Amsterdams asielzoekerscentrum terecht was gekomen.  Beneden in de keuken vroeg ik naar hun geschiedenis. Ik had al verteld over Louisa en Abraham, die we voor de gelegenheid Ibrahim hadden gedoopt. Wat wisten zij mij te vertellen over hun eigen geschiedenis? Twee mannen kwamen uit Syrië, drie uit Irak. De oudste landen ter wereld. De Vruchtbare Halve Maan, zoals we op de middelbare school leren. Ze waren bijzonder goed op de hoogte van hun geschiedenis en begonnen op te bieden tegen ‘mijn’ Amsterdamse geschiedenis. Want Amsterdam is niet zo oud. Damascus heeft ook huizen zoals Willet, maar die zijn wel duizend jaar ouder. Ook al was hun Engels slecht en mijn Arabisch slechter, ze moesten en zouden hun verhaal vertellen. Met Google Translate als het moest. Uit voor mij ongrijpbare tekens verscheen het woord ‘castles’. Mooi vonden ze de tapijten, die ze op de Perzische varianten vonden lijken, de rieten vloerkleedjes in de servieskamer die ze thuis ook hadden. Een servies dat een man deed denken aan zijn oma, die er net zo een had. De zoektocht naar herkenning werd een rode draad door het huis.

 

Oost west, thuis best

Tijdens het koffiemoment kreeg ik een mobiel onder mijn neus geschoven, met foto’s van Bagdad in de twintigste eeuw. Ik kreeg foto’s te zien van fantastische tempels uit Irak, die best op een Grieks exemplaar leken. Een vergelijking werd meteen weggelachen. Nee, geen Griekenland. Zeker niet Grieks, Irakees! Een sfinxachtig beeld, dat ik vergeleek met Egypte, was níet Egyptisch. Syrisch erfgoed, Syrië’s trots. Verbolgen reageerden ze op mijn plagerijtjes, denkende dat ik echt zo onwetend was. De vergelijking van Bagdad met Londen mocht dan wel, omdat er rode (Britse) dubbeldekkers over de straten reden. Maar daar werd de grens getrokken. Deze trots op het eigen erfgoed was bewonderenswaardig en tegelijkertijd ontroerend. Wie laat zijn eigen cultuur, geschiedenis, zijn land achter? Hun heimwee was bijna tastbaar, maar er was niets aan te doen. Want je gaat nu eenmaal niet meer terug.