Amsterdam groeit uit haar voegen

Vanaf het einde van de middeleeuwen groeit Amsterdam gestaag. Vier grote stadsuitbreidingen -van 1585 tot 1665- zijn het gevolg. Tussen 1613 en 1625 wordt de Derde Uitleg gerealiseerd. Aanvankelijk bestaat het plan om een volledige ring rond de westkant van de stad te leggen, tot aan de Amstel. Dit is echter een ietwat té ambitieus plan. Uiteindelijk wordt de Herengracht verbreed en worden de Keizersgracht en de Prinsengracht uitgegraven. Scheidslijn is de Brouwersgracht aan de ene kant en de Leidsegracht aan de andere. Ook in de Jordaan wordt er flink getimmerd en gebouwd.

Vraag naar nieuwe godshuizen

Deze nieuwe uitleg vraagt  naast allerlei andere voorzieningen ook om nieuwe kerken. In 1620 klopt het stadsbestuur van Amsterdam bij bouwmeester Hendrik de Keyser aan.  Er vloeien plannen voor de Westerkerk en de Noorderkerk uit zijn pen. Met de bouw van de grote Westerkerk is enige tijd gemoeid; de kleinere Noorderkerk is na drie jaar gereed.

De Westerkerk

Op 9 september 1620 vangt de bouw van de Westerkerk aan. Een jaar later overlijdt Hendrick; zijn zoon Pieter volgt hem op als stadsbouwmeester. Het zal nog tien jaar duren voordat, tijdens de Pinksterdienst op 8 juni 1631, de kerk in gebruik kan worden genomen. Het resultaat is een driebeukige kerk met een verhoogd middenschip met lichtbeuk en twee bijna even hoge dwarsschepen. Wie de Westerkerk binnenstapt wordt verrast door de ruimtewerking en een strenge geometrische opbouw, die naadloos aansluit bij de calvinistische soberheid. De hoge transepten en de middenbeuk worden door houten tongewelven overkapt; op de snijpunten ontstaan kruisgewelven. De zware Dorische zuilen, trekken het oog en geven het interieur een renaissance karakter. De preekstoel en de gesneden binnenportalen dateren uit 1630. Het orgel volgt enige tijd later in 1686. Met het groeien van de jaren doorstaat dit orgel de nodige wijzigingen maar de door Gerard de Lairesse beschilderde orgelluiken zijn nog altijd aanwezig. De oorspronkelijke koperen kaarsenkronen worden in 1830 verkocht zodat de bezoeker zich nu met niet minder fraaie replica´s tevreden moet stellen. Op de kroonluchters is het wapen van Amsterdam aangebracht. Datzelfde wapen prijkt ook boven de hoofdingang waar twee putti het aan de kerkgangers presenteren.

Pieter Hendricksz. Schut, Gezicht op de Westerkerk, ca. 1630-79. Collectie Rijksprentenkabinet, RP-P-1904-1347

Pieter Hendricksz. Schut, Gezicht op de Westerkerk, ca. 1630-79. Collectie Rijksprentenkabinet, RP-P-1904-1347

Rembrandt van Rijn

Volgens de een ´begraefenisinschrijvinge´ wordt het ontzielde lichaam van  Rembrandt van Rijn als ´minvermogende´ op 8 oktober 1669 in de Westerkerk in een verzamelgraf, een zogenaamde ´grafkerk´ bijgezet. Op Rembrandts driehonderdste geboortedag in 1906, wordt in een van de pilasters in de kerk een gedenksteen voor Rembrandt onthuld. Bij de laatste restauratie, die van 1987 tot 1990 duurt, worden de zerken tijdelijk gelicht, zodat er vloerverwarming aangebracht kan worden. De graven worden daarbij niet verstoord.  

De oude Wester

Tot slot is er de veel bezongen oude Wester, aan de voet waarvan Willy Alberti droomt van die mooie, die fijne Jordaan. Ook de Westertoren is iets anders uitgewerkt dat Hendrick oorspronkelijk gepland had. In het begin van 1620 ontstaat er enige discussie over de plaatsing van de toren. Op 6 mei besluit men de toren niet aan de kant van de Keizersgracht maar aan de Prinsengracht te plaatsen. De 85 meter hoge, over de Jordaan uitkijkende toren wordt in 1638 voltooid. Door de zachte, inklinkende bodem van Amsterdam is het niet mogelijk om een complete stenen toren voor de kerk te plaatsen. De bouwmeesters vinden een oplossing; het onderste gedeelte van de toren bestaat uit baksteen, de eerste geleding daarboven uit zandsteen en de twee topgeledingen uit hout. Om dit laatste te verdoezelen wordt de houten top bekleed met lood, dat een leisteengrijze verflaag krijgt.

Vader versus zoon

Hendrik gaf de voorkeur aan een achthoekige toren. Pieter wijzigt het plan van zijn vader. Hij geeft een vierhoekige toren een classicistisch uiterlijk. Ook de uitwerking van de balustraden, de vazen en de bollen, die de toren sieren, dragen aan het strengere karakter bij. Boven op de toren straalt de keizerskroon van Maximiliaan van Oostenrijk.

De nieuwe tijd

Het is deze statige kerk waar in 1966 het huwelijk van Prinses Beatrix en Prins Claus wordt ingezegend. De kerk verwerft nationale bekendheid. Vele huwelijken, begrafenissen en andere kerkelijke plechtigheden volgen; de Westerkerk is na vier eeuwen nog altijd 'springlevend' en volop 'in bedrijf'.